Kies AFO 152 en vervolgens
Elk van deze formaten heeft een set van algemene kenmerken. Deze algemene kenmerken kunt u zien als u klikt op het pictogram
Deze algemene kenmerken kunt u wijzigen met het pictogram
In het dialoogvenster dat hieronder is afgebeeld kunt u de algemene kenmerken van het formaat wijzigen. In het algemeen is het overigens niet nodig dat te doen. Alleen als u een compleet eigen formaat gaat ontwerpen is dit natuurlijk wel van belang.
De betekenis van elk van deze velden is als volgt:
Kenmerk |
Betekenis |
Standaard authority list view |
De wijze waarop authority lists worden gepresenteerd. U kunt kiezen tussen allen de code, of de code en de verwoording. |
Identificatie |
De naam van het formaat. Deze kunt u niet meer wijzigen nadat het formaat is gecreëerd. |
In gebruik / actief |
Een vinkje geeft aan dat het formaat kan worden gebruikt. Met een inactief formaat kunt u geen databases maken |
Formaat label |
De naam van het formaat zoals die in lijsten e.d. wordt gepresenteerd. Het label kunt u wel veranderen, i.t.t. tot de identificatie. |
Default taal van het formaat |
De taal die zal worden gehanteerd als catalogiseertaal in bepaalde gevallen waar niet specifiek een taal kan worden ingesteld. |
Talen die in het formaat gebruikt kunnen worden |
Vubis Smart ondersteunt meertalige velden; meertalige trefwoordvelden bijvoorbeeld. Hier stelt u in welke talen dat kunnen zijn. (In de huidige versie, 1.3.02 build 4, is de meertaligheid nog niet volledig aanwezig) |
Verwoording van het formaat |
Een vrije tekst die het formaat omschrijft. |
Formaat van de identificatie op veldniveau |
Hier kunt u bepalen op welke manier de naamgeving van de velden plaatsvindt. De aanduiding in het voorbeeld (3N) betekent drie numerieke tekens (cijfers). |
Volgorde van de velden |
Dit kenmerk is niet actief. |
Technisch maximum voor herhaalbare velden |
Herhaalbare velden zijn in principe “oneindig” vaak herhaalbaar, maar in technische zin is er wel degelijk een maximum; dat maximum staat hier ingesteld. |
Formaat van de recordidentificatie |
Records in de database hebben een identificatie. Vaak is dat een nummer. Op welke wijze die identificatie plaatsvindt is hier ingesteld. Het voorbeeld (1.N) betekent 1 tot een oneindig aantal numerieke tekens: een getal dus. Als u hier zou invullen: 1.4N dan betekent dat, dat het aantal cijfers waarmee een record wordt geïdentificeerd maximaal 4 cijfers mag bevatten. U zou dus dan niet meer dan 9999 records kunnen invoeren, want 9999 is het hoogste getal waarmee een record kan worden geïdentificeerd. |
Formaat van de identificatie op subveldniveau |
De identificatie van de subvelden kunt u ook op vergelijkbare wijze bepalen als de identificatie van de velden. In het voorbeeld staat: 1AN wat betekent: 1 teken van het type alfanumeriek of numeriek. |